(Translation in Dutch: Tom Exelmans)
Dit is het verhaal van een fles, een doodgewone fles.
Een fles, aan zee.
Ze zou boodschapper kunnen zijn van een oud scheepswrak dat ons haar geheimen kan verklaren. Maar in werkelijkheid is ze een gewoon stuk afval, plastiek, zonder grote waarde, denkt men. Op het einde van de keten van een proces van dienen en verkommeren. Ze volgde het traject van ons afval, van de ene container in de andere, in het gezelschap van andere verstotenen. Tot op de dag dat ze een leven beschonken was van duizend jaren, ongeveer de levensverwachting van een stuk plastiek. Ze werd meegetrokken door de stoom van de oceanen, door elkaar geschud door de golven, om uiteindelijk te eindigen op deze vreemde plek waar vele anderen met een vergelijkbaar verhaal onder een valse zon ontvangen werden, daar waar ze vandaag het water en de ecosystemen vervuilt. En terwijl haar materiaal wordt verdund door het geweld van de golven en de wind, onthoudt de fles.
Ze laat zich vaak zien in dit logement waar men haar een dag naartoe brengt, van hand tot hand met een onverwachte broederlijkheid die haar sloeg met een korte maar onmiskenbare duizeligheid. Ze was zo trots, het gevolg van een mensenwerk, klaar om geconsumeerd te worden. Werd ze daar niet voor gefabriceerd? Ja, de fles herinnert zich haar geboorte in een bedrijf, alsof ze trots is op de technische ontwikkeling die uiteindelijk het comfort en het welzijn van de toekomstige gebruikers waarborgt, meewerkend aan het grote economische avontuur van onze tijd.
Natuurlijk, in deze situatie -hoewel ze geen expert is- hoorde ze enkelen over een crisis praten, over de opwarming van het klimaat, milieubedreigingen, de bedreiging van eenieders gezondheid, of zelfs leven. Maar dat alles leek zo ver weg, zo abstract in die grote en mooie machine van onze tijd waarvan zij één van de erfenissen was. Was zij niet de reflectie van ons energiebeleid, grotendeels fossiel? Gaf zij geen zin aan het fruit van de landbouw dat zij ooit bevat had? Zo bescheiden was ze, zo kortstondig was haar gebruik geweest. De fles herinnert zich de consumptiemaatschappij van dewelke ze een tijdje deel had uitgemaakt en geniaal haar positie in de volgorde van de dingen had vastgelegd, voor zover een ‘fles’ dat kan. Een vriendin had haar zelfs een verhaal verteld waarbij een jongen met motorische problemen zijn handicap overwonnen had door met zijn kameraden een tang in drie dimensies uit te printen om op die manier flessen zoals haar te kunnen openen. Magisch!
‘Fles’, dat is een naam zoals een ander. Ze is benieuwd hoe ze dat woord in de andere talen van de wereld uitspreken. Is het een mannelijk of vrouwelijk woord? Misschien zelfs onzijdig? Sommige talen, bedenkt ze zich op dat moment voor de eerste keer, kennen dat woord misschien niet of hebben het al lang niet gezien. Dat zat haar een beetje dwars. Hoe kan zij dat mankement aanpakken? Ze wordt zich ervan bewust dat haar benoeming haar niet alleen zin en vorm geeft, maar ook deel uitmaakt van haar identiteit. Heeft zij een plaats in het lexicon van onze tijd? “Natuurlijk!” denkt ze terwijl ze haar borst opblaast. Is zij het niet, die in al haar diversiteit een ongelofelijke eigentijdse bezienswaardigheid is dat de moderne markt belichaamt, de vooruitgang?
Het is enigszins raar dat terwijl men over vooruitgang spreekt, ze dacht een drone voorbij te zien vliegen boven de ruimte waar ze zich begaf. Een drone, in deze verlaten uithoek? Ze had het zich waarschijnlijk ingebeeld. De fles stelt zichzelf gerust met de gedachte dat ze slachtoffer was geweest van hallucinaties en herneemt opnieuw haar voorgaande eindeloze reflecties.
Als ze boeken kon schrijven, zou ze onvermoeibaar over vreemde werelden vertellen die ze doorkruist had over land en door de zee, langs rivieren, bergen, bossen en steden. Er zouden er velen verbaasd zijn, want de fles had al veel grenzen overgestoken, veel landen bezocht… Ze stelde daarbij duidelijk een ongelijkheid vast, van rijkdom en armoede, maar ook de globalisering van de markt en van culturen waarbij afval in geen enkel geval onverschillig gelaten mag worden. Wie weet, misschien kan ze zelfs onze visie op de wereld helpen analyseren, plastiek flessen hebben al zo veel ingenieuze gebruiken gekend die door het onuitputtelijke talent van hun gebruikers werden bedacht.
Het is al lang geleden dat haar model getekend is op het bureau van de ingenieur, in alle pracht van haar vormen, de curve van haar slanke rondingen, zou de fles bijna gezworen hebben de wereld te veroveren. De toekomst was van haar. Geen enkel risico kon haar verzwakken, en elke vorm van catastrofe leek zo ver, zo onwaarschijnlijk. Vandaag blijkt ze anderzijds heel fragiel, gedoemd om zich in een aquatisch milieu te bevinden dat haar bestaan niet bevorderd. Dan begint de fles te twijfelen… Zou ze anders geleefd hebben als ze dit eerder had geweten?
Ze stelde zich vragen bij deze fragiele planeet en voelde het groeiende gevaar dat weegt op alle voorwerpen zoals haar, net zoals alle soorten, de mens inbegrepen. Ze voelt zich, in elk van haar moleculen die uit elkaar aan het vallen zijn, het hoogtepunt van een verhaal, van een evolutie en van haar eigen onvermijdelijke lot. Zij, die enkel een fles in de zee is, vraagt zich af wat te doen tijdens haar laatste adem, wat haar nog rest om te vervolledigen. Had ze haar taak niet volbracht zonder te hopen op diens vernieuwing? Wie draagt de verantwoordelijkheid voor deze eigenaardige situatie?
Ja, de fles voelt zich wanhopig alleen. Ze wilt vertellen aan de wereld wat ze voelt, ze wilt beroep doen op het bewustzijn van een “wij”, betrokken bij de meest hedendaagse problemen en bij de dringendheid van diens oplossingen. Maar niets is minder complex voor een fles die op sterven ligt op een continent dat nog niet bestaat. Ze was er zeker van dat de toekomstige generaties nooit over haar zouden praten.
Ze zou alles geven om dat te kunnen veranderen, om te helpen begrijpen dat we misschien eens moeten leren afstand doen van bepaalde zaken, ons denkbeeld herdenken tegenover objecten, tegenover alles wat leeft, tegenover de wereld. Maar terwijl ze om zich heen kijkt, dringt het tot haar door dat dit alles slechts een utopie is. Een utopie van een fles -plastiek- in de zee, die niet meer verantwoordelijkheid kan opnemen, noch aanleiding kan geven tot de minste intelligentie. De dobbelstenen zijn geworpen, de beslissingen zijn gemaakt… Ze weigert dat te bevestigen, dus bedenkt de fles zich wat het zou zijn als we alles zouden kunnen herdoen. Ze wordt onderbroken door de gedachte dat ze de tijd niet kan omkeren, maar ze weet wel zeker dat als zij het zou herdoen, dat ze zou anticiperen op al deze verwarring, in het licht van een beter verhaal.
Plotseling stopt de fles… Tegen alle waarschijnlijkheid in, komt een hand tevoorschijn die haar wil grijpen. Ze kan het niet geloven, nochtans is er geen twijfel mogelijk. Ze voelt opnieuw de communicatieve warmte die haar van de wereld had doen houden. In een plotse versnelling, ziet ze de film van haar leven passeren: de tekeningen van de ingenieur, haar vormgeving, de fabriek en de bottelarij, het rek in de winkel waar men haar gekocht had, de vreugde in het appartement, de keten van haar recyclage, om na al deze etappes van een dwaze levensweg uiteindelijk de uitgestrekte oceaan te leren kennen. Al snel hoort ze een stem die ze al lang niet meer gehoord had: “Kijk eens waar deze fles vandaan komt!?” “Ongelofelijk! Een goed voorbeeld, neem ze mee…”